Door de zegen van de oprechten wordt een stad verheven, maar door de mond van goddelozen wordt ze met de grond gelijkgemaakt. (Spreuken 11: 11)
In dit vers worden twee soorten mensen met elkaar vergeleken en dan vooral hun invloed op de samenleving, de stad in dit geval. De mens is geschapen als een sociaal wezen en is, behoudens uitzonderingen, verbonden aan andere mensen. Dit zijn om te beginnen onze ouders en grootouders, onze broers of zussen. En van lieverlee breidt dit kring zich uit naar klasgenoten, collega’s, vrienden en buren. Andere mensen hebben invloed op ons en wij hebben invloed op anderen. Deze invloed is soms groter dan we denken, zeker in deze tijd van social media. Onze woorden en ons gedrag heeft invloed op het levensgeluk van anderen om ons heen. Dit kan onze huwelijkspartner zijn, of een buurman, maar kan zich ook uitstrekken tot een hele gemeenschap, zoals in dit vers naar voren komt. Natuurlijk bekleden we niet allemaal een vooraanstaande positie in onze gemeenschap. Maar dat wil niet zeggen dat wij niet een positieve, of juist ook een negatieve, bijdrage kunnen leveren aan het welzijn, dan wel het ongeluk van de stad, of het dorp, of de wijk, of het gezin of de werkplek waartoe wij behoren. Ons vriendelijk dan wel onvriendelijk woord tegen de kassière in de supermarkt, kan niet alleen haar dag maken of breken, maar ook dat van haar echtgenoot of kinderen als ze aan het einde van de dag thuis komt. Haar gedrag kan haar echtgenoot beïnvloeden in zijn omgang met collega’s en haar kinderen wanneer ze spelen met klasgenootjes. Kortom: onze invloed op de kassière zet een heel proces in werking dat een hele grote groep van mensen ten goede of ten kwade beïnvloedt.
God heeft ons geschapen om Hem te dienen en Hij wil onze zegenen om anderen te zegenen. Dit zegenen, maar ook het tegenovergestelde, gebeurd blijkbaar vooral met onze woorden. Het is vooral met onze tong dat we goed kunnen doen aan onze stad, dan wel haar kunnen beschadigen.
Wat een uitwerking kan iemands spreken hebben op een gemeenschap! Het kan de sfeer verzieken, mensen tegen elkaar opzetten, tweedracht zaaien, ruzie veroorzaken, mensen kleineren. Maar anderzijds, kunnen onze woorden, troosten, bemoedigen, verzoenen, genezen of verbinden.
Degenen die een slechte invloed op de gemeenschap hebben worden omschreven als ‘goddelozen’. Hiermee worden niet alleen mensen bedoeld die niet in God geloven, maar ook mensen die weliswaar de Naam van God belijden en vroom lijken te zijn, maar in wiens leven God niet de centrale, gezaghebbende plaats inneemt die Hij verdient. Hun gebrekkige relatie met God uit zich in hun spreken, een spreken dat helaas veel afbreekt en kapotmaakt.
De mensen die zegenen worden hier ‘oprechten’ genoemd. Dit is een term die veel meer betekent dan iemand die integer is. Het wordt in het boek Spreuken als één van de kenmerken van een wijze genoemd. Een wijze is in de eerste plaats iemand die leeft in diep ontzag voor God. Hij of zij weet zich door God gezegend, beschermt en geleid en kan daarom anderen onbevangen tegemoet treden en hen zegenen. Eigenlijk fungeert zo iemand als een kanaal van de zegen die God aan de gemeenschap wil geven. God, de Schepper wil heelheid, geluk en vrede voor ieder mens. God wil onze woorden gebruiken om onze medemens te zegenen. Te beginnen met de mensen die we dagelijks ontmoeten en daardoor de hele stad. Omdat mensen die leven in ontzag voor God weten dat zij van zichzelf niet in staat zijn om hun medemens altijd en overal te zegenen, bidden zij tot God om een zegen voor hun gemeenschap. Hun zegenwoord in het openbaar is een gevolg van hun zegenbede in het verborgene.
Laten we onze invloed gebruiken om te zegenen, en voor je het weet verandert het je stad. Begin vandaag en waarom niet met de kassière.