Hoe vaak zal Sara, de vrouw van Abraham, niet gehuild hebben! God beloofde Abraham tot een groot volk te maken, maar de jaren verstreken en Sara bleef kinderloos. Wat kwam er van Gods belofte terecht? Hoe moeilijk moet het voor haar geweest zijn dat Gods belofte op zich liet wachten! De twijfel slaat toe, wellicht ook het ongeloof. Het wachten viel Abraham en Sara zwaar. Toen deden ze wat gelovigen vaker doen wanneer Gods belofte geen werkelijkheid lijkt te worden: ze besloten God een handje te helpen. Hun plan was dat Abraham een kind zou verwekken bij Hagar, een vrouw die bij hen werkte. Zogezegd, zo gedaan! Het plan werkte. Hagar werd zwanger. Probleem opgelost, toch? Nou, nee!
Sterker nog: er werd een nieuw probleem gecreëerd, een waarvan de gevolgen tot op de dag van vandaag merkbaar zijn. In plaats van een oplossing, werd de zwangere Hagar nu een probleem. Dit probleem moest opgelost worden, of liever: opgeruimd. Hagar moest weg! “Ze past niet meer in onze plannen.” “Ze levert te veel gedoe op.” Er was geen plaats meer voor haar in het hart en het huis van Abraham en Sara. Hagar werd als gebruiksvoorwerp weggegooid. Ze werd ontmenselijkt, aan haar lot overgelaten. Geen erbarmen, geen genade. Hoe erg moet dat voor haar geweest zijn! Hoeveel tranen zal zij gehuild hebben?
De zwangere Hagar werd aan haar lot overgelaten door mensen, maar gelukkig niet door God. God heeft altijd oog en oor voor de verschoppelingen van deze wereld! God ontmoet haar in de woestijn en troost en bemoedigt haar. Hij vertelt haar dat ze haar zoon Ismael (betekent: God hoort) moet noemen, omdat God haar tranen zag en haar roep om hulp hoorde. De God van Abraham was barmhartig daar waar Abraham het af liet weten.
Hagar ging terug naar Abraham en Sara en Ismael werd geboren. Vervolgens raakte Sara zwanger en kreeg ook een zoon: Izak. God beloofde Abraham en Sara dat Hij bijzondere plannen had met Izak. Hoe deze plannen er precies uit zouden zien, maakte Hij niet duidelijk.
Na de geboorte van Izak, ontstond er weer onenigheid. Abraham en Sara meenden dat, omdat God een bijzonder plan met Izak had, er geen plaats was voor Ismael. Opnieuw werd Hagar weggestuurd, nu samen met haar zoon Ismael. Opnieuw werd ze buitengesloten! Opnieuw kreeg ze te horen: “Je hoort er niet bij.” Weer afgewezen door mensen. En opnieuw toont God haar Zijn barmhartigheid! Weer had ze een ontmoeting met God in de woestijn. Ook nú kwam God haar tegemoet, troostte en bemoedigde haar.
Deze geschiedenis van Sara en Hagar bepaalt de verhoudingen in het Midden-Oosten nog steeds. Dat God een plan heeft met één groep mensen, betekent niet Hij partij kiest en dat een andere groep moet worden ontmenselijkt, weggestuurd of onbarmhartig moet worden behandeld. Ook nú zijn er religieuze mensen die menen dat God een handje geholpen moet worden bij het realiseren van Zijn beloften.
Ook nú worden mensen die niet passen in ons plan, waarvan we denken dat het samenvalt met Gods plan, ontmenselijkt, weggestuurd, vernederd, of onbarmhartig behandeld. Gelukkig doet onze onbarmhartigheid, de barmhartigheid van God niet teniet.
Ook nú ziet God in ontferming, barmhartigheid en zorgzaamheid om naar hen die huilen om hun kinderen, zij die ontheemd zijn of op de vlucht zijn, vanwege het onrecht hun aangedaan. Net als God de tranen van Hagar zag, en de klaagzang van Ismael hoorde, ziet Hij hun tranen en hoort Hij hun roep om hulp.
Hoewel Abraham tekortschoot in barmhartigheid, doet de God van Abraham dat niet. God ziet de talrijke tranen van de Hagar’s, en Sarah’s in deze wereld en hun nakomelingen, hopelijk wij ook!